Vegetarisch - voor iedereen > Lekker gezond
Wetenschappelijk onderzoek naar vegetarisme
mrsB:
In Talent (een blad over hoogbegaafde kinderen, jaargang 13, nr 4, juli 2011) staat op de voorpagina:
Met hoog IQ vaker vegetarier?
In het artikel zelf wordt er niet zo heel erg op ingegaan, behalve dat de conclusie getrokken wordt dat hoog-intelligente mensen minder vlees eten (en een zeer slordig handschrift hebben, en verstrooid zijn, en ...). Desalniettemin toch leuk dat er een link gelegd wordt?!
eno2:
Kan iemand iets zeggen over deze studie? Ratings, peer-judgement?
http://www.nvkc.nl/publicaties/documents/2005-3-p163-184.pdf
Sterk anti-graan en pro-vlees gericht.
Een tekst-uittreksel hieronder beweert dat CAD niet door dierlijk verbruik veroorzaakt wordt
--- Citaat ---Bovendien is aan de literatuur geen wetenschappelijk
bewijs te ontlenen dat een hoge vetinname
CAD veroorzaakt en onze ureumcyclus loopt
pas vol bij een eiwitinname boven de 35 en% (70).
Jager-verzamelaars als de Groenland-eskimo’s kregen
bijvoorbeeld 96% van hun voeding uit dierlijke materialen
en dat aandeel bedroeg 77% voor de aboriginals
in Australië (71). CAD kwam in deze gemeenschappen
nagenoeg niet voor. Sterker nog, dat
voeding uit de zee CAD voorkòmt, eveneens een
AHA-aanbeveling (72), vindt zijn oorsprong in de
waarneming dat traditioneel etende Groenland-eskimo’s
een opvallend lage mortaliteit aan CAD hebben
(73, 74).
CAD = hart en vaatziekten.
--- Einde van citaat ---
Ook uit bovenstaande tekst
Op grond van serologische gegevens wordt geschat
dat de prevalentie van glutenovergevoeligheid maar
liefst 1/150 bedraagt (64). Moleculaire nabootsing
van lichaamseigen structuren door peptiden die ontstaan
bij de vertering van gluten ligt ten grondslag
aan het ontstaan van coeliakie in daarvoor gevoelige
mensen. Dat zijn vooral diegenen met HLA-DQ2
(95% der patiënten) en het daaraan via ‘linkage disequilibrium’
gekoppelde HLA-B8. Het eten van gluten
heeft op deze types mogelijk een selectiedruk uitgeoefend,
want binnen Europa neemt de frequentie van
HLA-B8 af in de richting van het nabije Oosten
(tweestromenland; Mesopotamië). Dit is de regio
waar granen zo'n 10.000 jaar geleden als eerste werden
verbouwd en geconsumeerd (63). Ter vergelijking:
in Nederland wordt de landbouw pas vanaf
5.000 jaar voor Christus bedreven. Vóór de landbouwrevolutie
waren onze voorvaders jager-verzamelaars
en deze zijn doorgaans slank, fit en grotendeels
vrij van de kenmerken en symptomen van chronische
ziekten. Overschakeling naar een voeding die gebaseerd
is op granen ging aanvankelijk ten koste van
zowel de kwantiteit als de kwaliteit van hun leven,
zoals ontleend aan de reductie van lichaamslengte,
kortere levensduur, verhoogde kindersterfte, verhoogde
incidentie van infectieziekten, osteoporose,
osteomalacie, rachitis en tandbederf, en ook van (andere)
ziekten die berusten op deficiënties van vitaminen
en mineralen, waaronder ijzerdeficiëntie. Met het
aannemen van een westerse leefstijl kregen ze te maken
met obesitas, type-2-diabetes, CAD en andere
westerse ziekten (9, 63). Cordain (63) spreekt derhalve
over granen als een ‘zwaard met twee scherpe
kanten’.
Bast:
Krijg de pdf niet geopend.
In hoeverre kunnen we checken of er toen ook al coelakie was? Ging je toen gewoon dood of was er kennis dat je het graan door iets evenwaardigs qua voedingswaarde kon vervangen?
Waaruit wordt opgemaakt dat het juist graan moet zijn geweest dat deze invloed op de mens had/heeft? In hoeverre zijn zowel het graan als het 'produceren' en manier van 'consumeren' gelijk te trekken met het hier en nu? De chronische ziektes zijn evident, maar wellicht ook bijvoorbeeld aan een verzwakte genenpool (lang leve de gezondheidszorg) te danken? Het woordje aanvankelijk? In Nederland eten we toch behoorlijk wat brood en zijn wij juist niet een van de langste volken?
Is rachitis ooit in verband gebracht met graan inname? Dat zou ik wel interessant vinden.
eno2:
--- Citaat van: Bast op 30 september 2011, 02:56:25 ---Krijg de pdf niet geopend.
--- Einde van citaat ---
Ik probeer een nieuwe link
http://www.nvkc.nl/publicaties/documents/2005-3-p163-184.pdf
Nu werkt ie wel.
--- Citaat ---In hoeverre kunnen we checken of er toen ook al coelakie was? Ging je toen gewoon dood of was er kennis dat je het graan door iets evenwaardigs qua voedingswaarde kon vervangen?
Waaruit wordt opgemaakt dat het juist graan moet zijn geweest dat deze invloed op de mens had/heeft? In hoeverre zijn zowel het graan als het 'produceren' en manier van 'consumeren' gelijk te trekken met het hier en nu? De chronische ziektes zijn evident, maar wellicht ook bijvoorbeeld aan een verzwakte genenpool (lang leve de gezondheidszorg) te danken? Het woordje aanvankelijk? In Nederland eten we toch behoorlijk wat brood en zijn wij juist niet een van de langste volken?
Is rachitis ooit in verband gebracht met graan inname? Dat zou ik wel interessant vinden.
--- Einde van citaat ---
Eerlijk gezegd stel ik hier vragen omdat ik wetenschappelijk nergens sta. Kan niet antwoorden.
Kijk, ik heb de vleeseter die mij dit pdf in de voeten wierp geantwoord dat je uit onderzoeken naar indigene voedingswijzen in natuurlijke habitats (zoals de carnivore eskimo's) niet veel geldigs kan halen (vermoedelijk) voor de adepten van de moderne voedingsindustrie en zijn beschavingsziekten
En anderzijds dat de populaties van 10 millennia geleden geen chronische ziekten konden ontwikkelen omdat ze gemiddeld stierven rond de dertig.
Voor wat het waard is...
Zijn reactie was: ge lacht mijn argumenten weg....
--- Citaat ---Vegalan, in een ander forum, reageerde op deze pdf en citaten zo:
Literatuur: Artsen stelden vast dat als gevolg van (verkeerde) cholesterol bij Eskimo’s een vroegtijdige veroudering op trad (Hoygaard). In 1935 werd geconstateerd dat Eskimo’s zelden 60 jaar werden (Donald Mac Millan) en in 1950 was de gemiddelde leeftijd van Eskimo’s van Alaska nog geen 18 jaar. Men trof scheurbuik en rachitis aan en er waren veel nier-en leverlijders (Vilhjalrmur Stefanson). Toen de bessenoogst 1904-1905 mislukte, brak huidziekte uit.
Mannen zoals Stefansson die experimenteerde met vleesdieet verloren veel calcium - ongeveer vierhonderd milligram per dag en de totale cholesterolspiegel liep op tot 800. Een totaal cholesterol van 240 of hoger betekent volgens cardiologen dat de kans op een hartaanval hoog is, en dat je moet ingrijpen. Het verband tussen cholesterol en hartaanvallen was toen echter nog niet bekend.
De Eskimo dieet is rijk aan eiwitten en bevat veel calcium, maar toch, ondanks alle fysieke activiteit, hebben ze een van de hoogste percentages van osteoporose. ( Walker 8., Linkswiler H. Calcium retention in the adult human male as affected by protein intake. J Nutr 1972;102:1297-302) Dus aangenomen mag worden, dat Eskimo’s door hun betrekkelijk eenzijdige en eiwitrijke voedingspatroon in het bijzonder aan osteoporose zullen lijden.
Er was een ziekte, die mogelijk voorkwam als gevolg van een voedingsstoffengebrek (vitamine K), waardoor sommige Eskimo’s tot op een bepaalde hoogte getroffen werden door het bloeden van de neus- en andere slijmvliesoppervlaktes. Twee andere ziektes, die vaak werden genoemd zijn een schilferende huidziekte die sommige van hun kregen, en de aanwezigheid van een oogontstekingskwaal bij de mannen. Bot analyses onthullen een hoge besmettingsgraad - er bestaat bij deze infectie wel een relatie tot de voeding, maar is moeilijker te bepalen. Zeker spelen leefomstandigheden een rol. Vitamine C mag dan niet het probleem zijn, maar o.a. E.coli wel. Het is te begrijpen dat jager-verzamelaars lijden aan besmettelijke ziekte, omdat dieren die zij eten aan besmettelijke ziekten lijden. Besmettelijke ziekte, met name tuberculose, kwam veel voor. Ze hadden ook parasieten en wormen, want de Eskimo wordt blootgesteld aan een verscheidenheid van parasitaire infecties.(TWM Cameron and IW Parnell). Deze auteurs hebben geconstateerd dat ten minste drie kwart van alle onderzochte dieren, vogels, eenden, ganzen, etc., parasieten hadden. Bij de ijsbeer, walrus werden geen parasieten gevonden, maar de meeste van de zeehonden waren besmet met Ascarides etc. In de nagelschraapsels van Eskimo's werd een hoog gehalte van Oxyuris vermicularis gevonden. De patholoog, dr. LJ Rhea, vond bij 34 bloeduitstrijkjes 6 gevallen van eosinofilie.
Een onderzoek laat zien dat de Eskimo’s geen lang leven hadden of altijd gezond waren. De statistieken van o.a. Steffanson ondersteunen ook niet het idee dat de Inuit een lang leven heeft. Eskimo's staan gewoon niet bekend als een volk dat een zeer hoge levensverwachting heeft. Dus omdat lang levende Eskimo's niet bestaan lijkt het mij niet verstandig om hun dieet te promoten. Het laagste cijfer dat ik heb gehoord was 35 jaar. Aan de andere kant, de drie langstlevende culturen in de wereld van de laatste 100 jaar zijn: De Vilcambaba in Ecuador, de Abkhasia in Rusland, en and Hunzas in Pakistan.Al deze culturen, zonder uitzondering, hebben op een vetarm dieet geleefd met een beperkt aanbod van vlees of dierlijke producten.
Er moet worden opgemerkt dat jager-verzamelaars door bepaalde factoren worden beschermd tegen kanker, zoals hoge inname van antioxidanten en vezels, vrijwel geen blootstelling aan vervuiling, chemicaliën, pesticiden, of conserveermiddelen, en hebben in het algemeen een gezonde levensstijl.
Er is sociaal gezien geen verplichting om te eten wanneer anderen eten. Eskimo's eten principe alleen wanneer ze honger hebben. Bij de beoordeling van het Eskimo dieet, moet men ook rekening houden met het koude klimaat, heersende omstandigheden, natuurlijke omgeving en levensstijl. Het vet van wilde dieren is ook anders dan het vet dat afkomstig is van de dieren uit de bio-industrie en daarnaast word er ook veel vis gegeten. Dit dieet is een manier van leven en overleven voor deze mensen en het belangrijkste doel van dit dieet is om het lichaam sterk, gezond en warm te houden in een bitter koud klima
--- Einde van citaat ---
Hizikigrrrl:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21954487?dopt=Abstract
J Relig Hist. 2011;35(2):199-210.
Evangelicalism and the early vegetarian movement in Britain c.1847–1860.
Miller I.
University College Dublin.
Abstract
This article explores the complex inter-relationship between evangelicalism and the formation of an organised vegetarian movement in Britain in the period 1847–1860. As well as adding insight into existing historical research into the diet, I will comment on the potential of evangelicalism's influence to reach into various areas of society, a claim that has often been contested in the existing historiography. I will explore the manner by which religious belief interacted with medico-scientific views pertaining to diet; and how it penetrated views on the role of diet to family life.
PMID: 21954487
Navigatie
[0] Berichtenindex
[#] Volgende pagina
[*] Vorige pagina
Naar de volledige versie